De sonnetten aan Orpheus

Rainer Maria Rilke and translated by Bert Karel Schreurs

Regular price €25.00 (including 6% VAT) Sale

Edited volume - paperback

VIEW Edited volume - ebook - PDF VIEW Edited volume - ebook - ePUB
Literaire geannoteerde vertaling van Rilkes meesterwerk. Rainer Maria Rilke (1875-1926) geldt als een van de grootste Duitstalige dichters. Na lange omzwervingen trok hij zich terug in het Zwitserse Château de Muzot. In februari 1922 schreef hij daar in amper 15 dagen Die Sonette an Orpheus. Zoals de mythische zanger die in de onderwereld afdaalde om zijn geliefde Eurydice terug te halen, overschrijdt Rilke in deze cyclus voortdurend de grens tussen leven en dood. Het is een ode aan het hele bestaan, dat zowel het zinnelijke als het bovenzinnelijke omvat. De dichter bezingt de aarde en hekelt het blinde geloof in de technologische vooruitgang, dat hij verantwoordelijk acht voor de teloorgang van onze humane leefwereld. Daarmee ontpopt hij zich als ecologist avant la lettre. Tegelijk toont hij zich een taalvirtuoos, die de statische sonnetvorm op ongeziene wijze dynamiseert en zijn taal onder hoogspanning zet. Rilkes virtuoze rijmkunst evenaren is voor een vertaler geen gemakkelijke taak. In de vertaling van Schreurs wordt het rijm en metrum van het origineel zoveel mogelijk behouden, maar niet tot elke prijs. Schreurs voegde ook originele annotaties toe. Naast het taalverschil is er immers ook een tijdsverschil van ongeveer negentig jaar dat de lezer scheidt van de originele Sonette. De annotaties helpen deze afstand te overbruggen en reiken de lezer sleutels aan bij het lezen van de gedichten.

Deze publicatie is GPRC-labeled (Guaranteed Peer-Reviewed Content).


Inleiding

Die Sonette an Orpheus
De sonnetten aan Orpheus

Erster Teil
Deel een

I Da stieg ein Baum. O reine àœbersteigung!
Daar steeg een boom. O reine overstijging!

II Und fast ein Mädchen wars und ging hervor
En haast een meisje was 't en zij kwam voort

III Ein Gott vermags. Wie aber, sag mir, soll
Een god kann zulks. Hoe echter, denk je, moet

IV O ihr Zärtlichen, tretet zuweilen
O teergeliefden, treed bijwijlen

V Errichtet keinen Denkstein. LaàŸt die Rose
Richt geen gedenksteen op. Laat enkel rozen

VI Ist er ein Hiesiger? Nein, aus beiden
Is hij van hier afk omstig? Nee, aan beide

VII Rühmen, das ists! Ein zum Rühmen Bestellter
Roemen, dat is 't! Om te roemen aangesteld

VIII Nur im Raum der Rühmung darf die Klage
Enkel waar geroemd wordt mag de klacht

IX Nur wer die Leier schon hob
Slechts wie de lier reeds verhief 49

X Euch, die ihr nie mein Gefühl verlieàŸt
U, die nooit mijn gevoel verliet

XI Sieh den Himmel. HeiàŸt kein Sternbild 'Reiter'?
Zie de sterren. Is er dan geen 'Ruiter'?

XII Heil dem Geist, der uns verbinden mag
Heil de geest die ons verbinden mag

XIII Voller Apfel, Birne und Banane
Volle appels, peren en bananen

XIV Wir gehen um mit Blume, Weinblatt, Frucht.
Wij zijn vertrouwd met bloesem, wijnblad, vrucht.

XV Wartet …, das schmeckt … Schon ists auf der Flucht.
Wacht es …, dat smaakt … Reeds is 't op de vlucht.

XVI Du, mein Freund, bist einsam, weil ….
Jij, mijn vriend, bent eenzaam, want ….

XVII Zu unterst der Alte, verworrn
Als onderste, warrig, de oude

XVIII Hörst du das Neue, Herr
Hoor je het nieuwe, heer

XIX Wandelt sich rasch auch die Welt
Verandert de wereld ook vlug

XX Dir aber, Herr, o was weih ich dir, sag
Jou echter, heer, o wat wijd ik jou dan

XXI Frühling ist wiedergekommen. Die Erde
Weer is het lente geworden. De aarde

XXII Wir sind die Treibenden.
Wij zijn bedrijvigen.

XXIII O erst dann, wenn der Flug
O pas dan als de vlucht

XXIV Sollen wir unsere uralte Freundschaft , die groàŸen
Moeten wij onze oeroude vriendschap, de grote

XXV Dich aber will ich nun, Dich, die ich kannte
Jou echter wil ik nu, jou, die ik kende

XXVI Du aber, Göttlicher, du, bis zuletzt noch Ertöner
Jij echter, die als een god tot het einde bleef klinken

Zweiter Teil
Deel twee

I Atmen, du unsichtbares Gedicht!
Ademhalen, jij onzichtbaar gedicht!

II So wie dem Meister manchmal das eilig
Zoals het haastig neergelegde blad

III Spiegel: noch nie hat man wissend beschrieben
Spiegels: nog nooit heeft men wetend beschreven

Format: Edited volume - paperback

Size: 215 × 140 mm

ISBN: 9789462700710

Publication: May 26, 2016

Languages: Dutch; Flemish

Stock item number: 108809

Bert Karel Schreurs is hoogleraar Duitse vertaling en Nederlandse taalbeheersing aan de KU Leuven.


Schreurs heeft meer dan tachtig pagina's aantekeningen bij de vertaling gevoegd, wat het belang van deze uitgave sterk verhoogt. De lezer krijgt hierdoor eerst en vooral een inzicht in het werkproces en in de afwegingen die hij als vertaler vaak moest maken. Hij begrijpt dat ook een vertaler die getrouw te werk wil gaan bepaalde woorden of zinnen anders had kunnen vertalen. Bovendien bevatten vele gedichten verwijzingen naar passages uit deze of andere bundels, of bevatten ze concrete referenties die de vertaler op deze manier voor de lezer kan verhelderen. Dankzij deze aantekeningen wordt een eerste of hernieuwde lectuur van deze sonnetten mogelijk, die in het werk van Rilke een aparte plaats innemen als pendant van de 'Duineser Elegien'. De vertaling is zwierig en vlot leesbaar en zet ertoe aan om in deze tweetalige editie origineel en vertaling met elkaar te vergelijken en de interpretatie van deze teksten te verdiepen.
Jan Roelans, Poëziekrant, nr 6, jaargang 40, december 2016


 

'De sonnetten aan Orpheus' maken het de lezer niet gemakkelijk. Ondanks het relatief eenvoudige woordgebruik zijn de zinnen complex. [...] Gelukkig heeft Bert Karel Schreurs (1953) een degelijke inleiding en meer dan tachtig bladzijden aantekeningen aan zijn vertaling toegevoegd. Ze zijn voor de huidige lezer onmisbaar.'
Erik De Smedt, De Reactor, juni 2016